In de 16de eeuw vierde de zotheid hoogtij. De vele rederijkerkamers hadden ieder een nar , steden hadden hun stadsgek, schilders verwezen met narren naar dwaasheden, vele narren werden uit het juiste houtgesneden, bijna geen toneelstukken zonder zot en de zotheid werd geloofd in boeken.
Natuurlijk kan Johannes ook in deze periode niet ontbreken.
Dus heeft u een feest in de tijd van Bruegel en Erasmus, dan kan Johannes het publiek komen vermaken.